zondag 12 februari 2017

Onkruid

Eén van de meest nuttige tips die ik tegenkwam, kwam van een moestuinier die adviseerde om zo vroeg mogelijk in het nieuwe groeiseizoen te beginnen met onkruid wieden. Volgens hem kon je daar niet vroeg genoeg mee starten.
Hij begint al in maart in zijn moestuin te schoffelen, want dat verstoort het ontkiemen van onkruidzaden.
Nu heb ik geen moestuin, maar een stadssiertuin en de grens tussen kruid en onkruid is hier minder scherp dan in een moestuin. Dus schoffelen doe ik niet.

Sier-aardbeitjes en een paar blaadjes van het maartse viooltje.


Maar waar ik wel van profiteer is het feit dat mijn vaste planten nu afgestorven zijn, zodat ik goed kan zien waar het overblijvende onkruid groeit.


Ik heb al jaar en dag sier-aardbeitjes in de tuin. Niet lelijk, maar ze schieten de hele tuin door en vormen rozetten die vocht en voeding uit de grond tot zich nemen. Ze zijn concurrenten van de platen die ik wel in mijn tuin wil.
De rozetjes zijn gemakkelijk met de hand uit te trekken. Alleen zo af te toe is een onkruidsteker nodig, als de wortels te vast in de grond zitten.

Ook zit ik opgescheept met nagelkruid. Dat vormt ook rozetten en als je die, het tuinieren beu, laat zitten, nemen ze de hele tuin over. Ze zijn een stuk moeilijker uit te trekken dan de aardbeitjes, je hebt er, als ze groot, zijn een spitvork voor nodig. Er was een tijd dat ik het tuinieren een beetje had opgegeven. Daar profiteerde het nagelkruid in de voortuin van door enorme rozetten te vormen. Op een dag besloot ik ze er toch uit te spitten. Dat ging redelijk vlot, ondanks het feit dat ze ook ernorme wortelkluiten hadden. 

Toen ik ons voortuintje daarna bekeek, zag ik dat de overgebleven planten blij waren verlost te zijn van die duwers die probeerden de rest weg te krijgen.
Ze konden weer opgelucht adem halen.